De moed om te zijn

Een sprookje

Er was eens een man die graag wilde leren wat angst was. Hij kende geen angst, wat volgens zijn vader een tekortkoming was. Want angst was ergens goed voor. “Alleen als je angst kent, kun je gevaren kennen”, sprak zijn vader. De man was onbevreesd maar wilde het vrezen leren, zodat zijn vader even trots op hem kon zijn als zijn broer, die wel angst kende. En zo ging hij op reis om de angst te leren kennen. Hij reisde de hele wereld rond op zoek naar de ware betekenis van angst. Op een dag kwam de man in een land dat hij niet kende. Hij liep door een donker dennenbos waar geen zonnestraal de bosgrond bereikte. Hij voelde een kleine rilling langs zijn ruggengraat gaan. “Hier kan ik wel leren wat angst is”, dacht de man.  Hij besloot om ’s nachts in het bos te verblijven, hopend dat hij daar eindelijk de angst zou vinden die hij zocht. Terwijl hij lag te rusten, hoorde hij plotseling een krakend geluid. Het was alsof de bomen zelf fluisterden en de wind zijn naam riep. De man beefde van angst en dacht dat zijn hart zou stoppen van pure schrik. Toen de ochtend aanbrak, ontdekte de man dat het geluid afkomstig was van een klein dier, een egel, die aan het rondscharrelen was. En zo leefde de man verder, wetende dat de angst niet van buitenaf kwam, maar eerder van binnenuit, van zijn eigen verbeelding en geest.

Een ongenode gast

De meeste mensen gaan niet op zoek naar de angst, we voelen de angst liever niet, we behandelen het als een ongenode gast. Alsof de angst je van buitenaf kan bespringen. We verwachten datgene wat ons angst aanjaagt kennelijk van buitenaf en niet van binnenuit. 

Wie wilde niet als kind een lichtje aan op de gang, als je ging slapen? Mijn levendige fantasie wist zeker dat als ik de wc doortrok, een heks uit de pot zou schieten en mij de eeuwige duisternis in zou trekken. Dat gaf bijzondere taferelen: buiten de wc staan, mijn arm zover mogelijk uitgerekt om door te trekken en dan hard wegrennen. Pffffff… ontsnapt. De angst is ongewis… Want waar zijn we nu precies bang voor?

De moed om te zijn

“De moed om te zijn” is een bekende zin die vaak wordt toegeschreven aan de Deense filosoof Søren Kierkegaard. Deze zin vat een centraal thema samen in het werk van Kierkegaard, namelijk de moed om authentiek te zijn en jezelf te worden. 

Paul Tillich, hoogleraar in de systematische theologie, gaat in zijn boek
‘De moed om te zijn’ nog een stap verder. Tillich geeft nauwkeurig aan welke angsten er zijn en welke ‘moed’ je kunt ontwikkelen. 

‘Het wezen van de angst is het besef dat niet-zijn een deel is van ons eigen zijn. Angst is de eindigheid ervaren, als onze eigen eindigheid. Dit is de natuurlijke angst van de mens als mens en in zekere zin van alle levende wezens.’ Hier geeft Tillich helder weer hoe het zit met angst.

Aha, we kunnen ons ontwikkelen door de angst. Het is dus niet helemaal zinloos dat ik mij van tijd tot tijd angstig voel.

Typen angst

Door angst kunnen we moed ontwikkelen. Om te zien welke moed je kunt ontwikkelen, moeten we eerst weten welke basale vormen van angst er zijn. Volgens Tillich zijn er drie vormen van angst:

  1. Angst voor noodlot en dood. ‘De doodsangst’.
  2. Angst voor leegte en verlies. ‘De angst der zinloosheid’.
  3. Angst voor oorzaak en gevolg. ‘De angst voor schuld’.
  1. Angst voor noodlot en dood. ‘De doodsangst’.

‘De angst voor noodlot en dood is fundamenteel, universeel en onontkoombaar. Alle pogingen hem weg te redeneren zijn nutteloos.’

De dood is het einde van het bekende. Van alles wat je van jezelf kent of denkt te kennen. De slaap wordt wel de kleine dood genoemd. Het is een soort oefenen in het loslaten. Je treedt ook een onbekend gebied in. Dat onbekende maakt het eng. Je laat de controle los. Ik heb vaak een gedachte over de dood wanneer ik ‘s nachts wakker word om naar het toilet te gaan. Ik ben benieuwd welke moed ik kan ontwikkelen aan mijn angst voor de dood. 

Angst slaat op wat er (nog) niet is, op het ongrijpbare, uiteindelijk op het niets, op de eigen toekomst’. (volgens Kierkegaard)

De moed om te transformeren

De moed die we aan onze angst voor de dood kunnen ontwikkelen is de moed om te transformeren. Durf ik het onbekende tegemoet te treden? Durf ik alles wat ik denk dat ik ben en alles wat ik ken los te laten? Om uiteindelijk in het ogenschijnlijke niets te stappen en te transformeren lijkt mij soms bevrijdend maar maakt mij ook angstig. Soms voel ik de angst om los te laten en durf ik niet te gaan slapen. Hoe vat ik dan de moed om los te laten en te transformeren? Wat mij helpt is bewust op beelden te concentreren en weg te blijven van het denken. Wanneer het me lukt bij de beelden of kleuren te blijven, weet ik dat ik in slaap aan het vallen ben.

  1. Angst voor leegte en verlies ‘De angst voor zinloosheid’.

‘De angst voor de leegte ontstaat door bedreiging van de bijzondere inhouden van het geestelijk leven door het niet-zijn. De angst voor zinloosheid is angst voor het verlies van wat ons uiteindelijk belang inboezemt, van een doel dat aan alle doeleinden zin en betekenis geeft. Deze angst ontstaat doordat men zijn geestelijk middelpunt kwijt is en geen antwoord meer heeft op de vraag naar de bedoeling van het bestaan’.

Toen ik hoorde dat ik Parkinson had, kreeg ik gevoelens van zinloosheid. Wat te doen met mijn leven? Ik wist het even niet en viel stil.

Welke moed valt er te ontwikkelen aan de leegte? Verlies en gevoelens van zinloosheid?

De moed om je te verbinden met het geheel

 Ik ←→Wereld ‘Ik en de wereld zijn correlaat, evenals Individualisatie ←→ Participatie. Want dit is juist wat participatie betekent: deel zijn van iets, waarvan men tegelijkertijd gescheiden is. Letterlijk betekent participatie: ’deelnemen’. 

De moed om zichzelf te zijn is in wezen altijd de moed om onderdeel te zijn en de moed om zichzelf te zijn in onderlinge samenhang’. (volgens Tillich). 

Toen ik op de bank zat met gevoelens van zinloosheid, realiseerde ik mij dat meditatie altijd een rol van betekenis in mijn leven had. Door meditatie maak ik verbinding met het geheel. Door in actie te komen en mij te verbinden met Zen.nl kon ik mijn ontwikkeling weer verder in beweging brengen. Kortom, het is handig om te weten dat gevoelens van zinloosheid zin hebben. 

  1. Angst voor oorzaak en gevolg ‘De angst voor schuld’

‘De mens is verantwoordelijk; letterlijk: hij is verplicht te antwoorden wanneer hem gevraagd wordt, wat hij van zichzelf gemaakt heeft. Hij, die hem deze vraag stelt, is zijn rechter, namelijk hij zelf; maar hij staat tegelijkertijd tegenover hem. Deze situatie brengt de angst teweeg die in relatieve zin de angst der schuld en in absolute zin de angst der verwerping betekent. In elke daad van zedelijke zelfbenaming draagt de mens bij tot de vervulling van zijn bestemming, tot het actualiseren van wat hij potentieel is. 

Zoals Kierkegaard zegt: “De moed om jezelf te zijn.

In mijn 33e levensjaar ontdekte ik een groot familiegeheim: mijn biologische vader bleek iemand anders te zijn dan ik altijd dacht. De moed vinden om dit geheim te delen met mijn familie was niet eenvoudig. Ondanks de angst voor afwijzing voelde ik dat ik mezelf wilde zijn, vrij van geheimen. Het delen bracht weerstand en angst met zich mee. Ik had de moed om in de handeling te komen en een diepere innerlijke vrijheid te ontwikkelen.

Dit geheim aan het licht brengen, stuitte op veel angst en weerstand bij mijn ouders. De angst om er niet meer bij te horen, was voor mij voelbaar.

Welke moed kunnen we ontwikkelen door de angst voor oorzaak en gevolg en schuld?

De moed om in de handeling te komen

De angst voor oorzaak en gevolg is een typische ‘denk’ angst. Als ik dit doe en het loopt niet goed af, wat dan? Daar kom je alleen achter door in de handeling te komen. Soms moet je daarvoor risico’s nemen. Zoals ik hierboven schetste. Een ander voorbeeld: vooraf aan de sesshin waarin ik examen voor Zenleraar zou doen maakte ik mij nogal druk. Wat als ik de sesshin niet kan volbrengen met mijn op dat moment haperende lijf? Ondanks mijn angst voor het gevolg had  ik de moed om in de handeling te komen. Door voor mezelf te zorgen en hulp te vragen waar nodig. De manier om met ‘de angst voor oorzaak en gevolg’ om te gaan is in de handeling komen en niet in het hoofd blijven en scenario’s afspelen.

De kracht van het zijn

‘Moed is de zelfbeaming van het zijn ondanks het feit van het niet-zijn. Moed is de handeling van het individuele zelf waarbij het de angst voor het niet-zijn op zich neemt, hetzij door zichzelf te beamen als deel van een omvattend geheel, hetzij door zichzelf te beamen als individueel zelf. Moed sluit altijd een waagstuk in, er is de voortdurende bedreiging van het niet-zijn, hetzij om zichzelf kwijt te raken en een ding te worden binnen de veelheid van dingen, hetzij om de eigen wereld kwijt te raken in een leeg op-zichzelf-betrokken-zijn. Moed heeft de kracht van het zijn nodig, een kracht die het niet-zijn te boven gaat; het niet-zijn dat ervaren wordt in de angst van noodlot en dood, dat tegenwoordig is in de angst van leegte en verlies, dat werkzaam is in de angst van schuld en oordeel. De moed die deze drievoudige angst in zich opneemt moet geworteld zijn in een zijnsmacht die groter is dan de macht van zelf en de macht van de eigen wereld’. Aldus Tillich

Terug naar de ongenode gast ‘angst’. Wanneer je de moed hebt de angst als een gast aan je tafel uit te nodigen, kun je innerlijke vrijheid ontwikkelen. Goed om te bedenken wanneer ik op mijn kussen zit en de gast ‘angst’, soms vergezeld door ‘beven’, langskomt. Een angst die ik de laatste tijd voel, is dat ik de Zen les in de avond niet vol ga houden. Het gebeurt regelmatig dat ik 25 minuten zit te bibberen, één van de vele vervelende kenmerken van de ziekte van Parkinson. Wat ik leer van Zen meditatie is: ondanks het bibberen in de rust te blijven, in het moment te blijven. Wat mij zeker helpt is om niet mee te gaan in de scenario’s die mijn denken opwerpt. En dan gebeurt het soms dat het stil wordt van binnen én van buiten.

 Of zoals Thich Nhat Hanh schreef:

‘Als je diep kijken beoefent, zie je je ware aard van geen geboorte, geen dood, geen zijn, geen niet-zijn, geen komen, geen gaan, geen eenheid, geen verscheidenheid. Wie dit ziet, is vrij van hunkering en jaloezie. Geen vrees is de ultieme vreugde. Wie het inzicht van geen angst heeft, is vrij en berijdt net als de grote wezens in alle rust de golven van geboorte en dood.

Actieve gemoedsrust



‘Niemand is gelukkig’ ‘Wees niemand’

Deze woorden van Freek de Jonge vond ik al geniaal toen ik ze voor het
eerst hoorde. Vooral de eenvoud die erin klinkt spreekt mij aan. Maar zo
eenvoudig als het klinkt, zo eenvoudig ervaren de meeste mensen het
leven niet. We lijden ergens aan. Fysiek en/of geestelijk.
Gelukkig zijn er wegen te vinden die ons een weg kunnen wijzen naar
hoe we kunnen omgaan met lijden. ‘In het boeddhisme vinden we de
vier edele waarheden: 1. de vaststelling van lijden, 2. de oorzaak van
lijden in de behoeftigheid, 3. de mogelijkheid van bevrijding, 4. het pad
van inzicht, deugd en meditatie dat tot bevrijding leidt.’

Lijden
Wanneer je zenmeditatie beoefent, ga je zelfgekozen lijden aan. We
spreken dan van afzien. Soms heb je tijdens het mediteren pijn in je
benen, je tenen of je nek. Op een ander moment zegt een innerlijke
stem dat je hier echt weg wil. Wat doe ik hier op dit kussen? Jij doorstaat
al deze schijnbewegingen en blijft stoïcijns zitten. Dat wil zeggen, je kiest
ervoor om jezelf te trainen dat je het lijden kunt dragen.

Een positieve afloop verwachting
Ons fysieke lichaam doet daarbij ook een fijne duit in het zakje, het
produceert endorfine voor ons. ‘Wanneer we lijden, produceren we
endorfine. Endorfine is een van de hormonen die ons gelukkig doet
voelen. De productie van endorfine is individueel bepaald en hangt
sterk samen met onze wijze van denken. Een positieve
afloopverwachting hebben is wel essentieel. Hoe groter de uitdaging,
mits een positieve afloopverwachting, des te meer endorfineproductie’.
Daarbij is het wel belangrijk dat je zelf vrij kiest voor de uitdaging die je
aangaat. Maar het leven geeft je uitdagingen waarin lijden niet
zelfgekozen is.

Het is ongeneeslijk!
In een eerder artikel ‘Zenvol omgaan met Parkinson’,
schreef ik dat wanneer je de diagnose de ziekte van Parkinson krijgt, je
in dezelfde zin te horen krijgt: “Parkinson is ongeneeslijk.” Afgezien van
het feit dat er wel verhalen zijn van mensen die genezen, is het
passender om mee te delen: ‘We doen ons best maar hebben op dit
moment nog geen behandeling of medicijn gevonden waarmee we
parkinson kunnen genezen.’ Kan ik, met de boodschap: ‘het is
ongeneeslijk’ een positieve afloop verwachting hebben? Ja, ik heb niet
zelf gekozen voor parkinson maar ik ben vrij te kiezen hoe ik ermee om
ga.

Geestelijke ontwikkeling
Jaren geleden was ik aanwezig bij een lezing van antroposofisch
huisarts Freeve in Zutphen. De lezing was gericht aan mensen in de
derde fase van hun leven. De fase waarin je fysieke lichaam gebreken
gaat vertonen. Dit geldt algemeen voor de ouder wordende mens. De
essentie van de lezing was dat je fysieke lichaam langzamer of sneller
‘downhill’ gaat, daar is niets aan te doen. Het goede nieuws is echter dat
je geest zich verder kan ontwikkelen. ‘Creativiteit is activiteit van de
geest in de wereld. (…) Deze geest kan zich openbaren in kunstwerk,
wetenschappelijk werk of sociale handeling.’ Aldus Bernard Lievegoed,
psychiater en buitengewoon hoogleraar sociale pedagogiek en sociale
bedrijfskunde, over het geestelijke in de mens. ‘Polair tegenover de
creativiteit staat de wijsheid.(…) ‘Wijsheid komt niet door activiteit naar
buiten, maar door kunnen afwachten, door terughouding, door actieve
gemoedsrust.’

Mooie uitdrukking, ‘actieve gemoedsrust’, vind ik. En dan
komt het: ‘Actieve gemoedsrust ontstaat door het tot rust brengen van
de emoties, het zwijgen opleggen aan alle associatieve gedachten, het
afstand doen van alle gewilde resultaten.’ Is dat niet precies wat we
oefenen met zenmeditatie?!


Actieve gemoedsrust en Parkinson
Hoe houd je een actief gemoed met Parkinson? Hoe vind je rust met een
dreigende aftakeling hijgend in je nek? Door niet om te kijken en niet
vooruit te gaan met je gedachten. Door je gevoelens en soms
bijkomende emoties waar te nemen en te laten voor wat ze zijn. Door
hoop te koesteren maar zonder resultaten te willen. Ga er maar aan
staan! Het is net het leven zelf. Het leven is te vinden in het moment.
Sterker nog, het leven ís het moment.


Mijn Missie
Mijn keuze om toentertijd met het zioptraject (opleiding tot zenleraar) te
starten hangt samen met mijn missie om mensen met Parkinson te leren
mediteren en specifiek om moed te ontwikkelen om te leven met
Parkinson. Dat er moed voor nodig is, ervaar ik elke dag. Moed om te
zijn met een lichaam dat niet meer doet wat ik gewend was dat het deed.
Het opnieuw leren kennen: wat zijn de grenzen, hoeveel energie is er
vandaag, op dit moment? En opnieuw vertrouwen te krijgen in het
voertuig dat nu mijn lichaam is.

Haiku:
Om niemand te zijn
Wees als een blad dat wegwaait
Een nieuw blad komt weer

  1. ‘De openbaring’ – Freek de Jonge
  2. ‘Een kleine inleiding in het boeddhisme’ – Edel Maex
  3. ‘Zen en geluk – Rients Ritskes & Merel Ritskes-Hoitinga
  4. ‘De levensloop van de mens’ – Bernard Lievegoed

Zoektocht naar geen-zelf

Op zoek

Kees van Kooten en Wim de Bie zongen het al in 1975: ‘Zoek jezelf broeder; Vind jezelf. Wees en blijf alleen jezelf.’ Met als eerste zin van het 1e couplet: ‘Allemaal op weg naar niets……’

Het klonk mij wel aantrekkelijk, mezelf zoeken. Alhoewel, op weg naar niets, leek mij tamelijk zinloos. Zolang ik mij kan herinneren was ik altijd op zoek. Maar naar wat? Als ik in mijn boekenkast kijk zie ik vooral boeken die eindigen op ..sofie en ..logie, naast wijsheden uit het oosten. En tegenwoordig een groeiend aantal boeken over zen. Waar ik vooral naar op zoek was en ben: hoe zit het leven in elkaar en wat beweegt de mens?

Zelf

Zo ben ik ook nieuwsgierig naar wat zelf is en lees ik bij zen bovendien over geen-zelf. Wat betekent dat, geen-zelf? Ik ben het toch? Ik weet nog dat ik voorheen dezelfde gedachte had toen ik tijdens Leerjaren Menskundig Advies, welke ik volgde, hoorde dat je bepaalde opmerkingen niet persoonlijk moet maken. ‘Hoezo niet persoonlijk, ik ben het toch?’ Veel opmerkingen die mensen maken zijn niet persoonlijk bedoeld. Het zijn projecties van zichzelf. Met andere woorden, ze gaan niet over jou. Dat schiep toen rust in mijn gevoel. 

Ik duik mijn boekenkast in om te zien wat er zoal over zelf en geen-zelf geschreven is. 

Psychiater Jung schrijft over het zelf:

Het zelf zou gekarakteriseerd kunnen worden als een soort compensatie voor het conflict tussen binnen en buiten. Zo is het zelf ook het doel van het leven, want het is de meest volledige uitdrukking van die samengesteldheid van lotsbestemming, die men individualiteit noemt.’

De empirisch filosoof Hume zegt over het zelf: ‘Wat mij betreft, wanneer ik mij verdiep in wat ik mijn zelf noem, stuit ik altijd op de een of andere afzonderlijke gewaarwording, van warmte of koude, licht of schaduw, liefde of haat, pijn of vreugde. Ik krijg mezelf nooit te pakken zonder enige gewaarwording en slaag er niet in iets anders waar te nemen dan die gewaarwording.’

Geen zelf

Er valt nog meer over zelf te schrijven, maar dat voert voor nu te ver. Het zelf is nog enigszins helder, maar hoe zit het met geen-zelf?

De Indiase filosoof en spiritueel leraar Krishnamurti zegt, tijdens een toespraak, gehouden in 1929 in Ommen: ‘Wat is de zetel van het zelf van het ik? Waar is het ik, wat is het ik? Het ik is het denkvermogen, – de gedachte. Het ik is ‘aandoening’. – ‘Liefde.’

Wat bedoelt Krishnamurti met aandoening? Ik zoek het even op. Met ‘aandoening’ bedoeld Krishnamurti : ‘disharmonie in het denken van het individu.’ Krishnamurti vertelt ons wat ont-dekt kan worden wanneer je het ‘ik’ loslaat en bij Liefde uitkomt.

Dat zoeken mogen we ook loslaten. Misschien neigt dit naar iets willen controleren, proberen vast te pakken. Het verschil zit hem in: een hand die iets pakt en naar zich toe wil halen of een hand open houden. Bovendien, waar zoeken we eigenlijk naar? 

Zoals zenleraar Charlotte Joko Beck het formuleert: ‘Mensen gaan vaak zen beoefenen omdat ze op zoek zijn naar het ware zelf. Maar je kunt niet op zoek gaan naar het ware zelf. Het is niets, er valt niets te vinden.’

Ik kom er nu achter dat van Kooten en de Bie niet zomaar iets zongen: ‘allemaal op weg naar niets…’  Maar waarmee ben je dan op weg, vraag ik mij vervolgens af? Er moet toch op z’n minst een voertuig zijn waarmee je op weg bent? Je fysieke lichaam, kun je vervolgens antwoorden. Maar wie is dan de bestuurder? Is het ‘ik’ de bestuurder? Of is er nog iets anders wat ons bestuurt?

En is geen-zelf dan een uiting om woorden te geven aan iets wat niets is? Even verder lezen.

Joko zegt: ‘Het ware zelf, dit geen-zelf, is niet in staat tot oordelen. Het kan niet denken in termen van ‘goed’ en ‘slecht’. Het bevindt zich voorbij ruimte en tijd en als er geen tijdsduur is, is er ook geen ‘entiteit’ die kan oordelen. Je zou kunnen zeggen dat geen-zelf alleen beweging is.’

Geen-zelf als beweging van niets. Interessant! Geen-zelf, de term zegt het al, is niet persoonlijk. Maar is wel het ware zelf! 

Niet-zelf

Dan kom ik nog een ‘zelf’ tegen. Of moet ik zeggen een ontkenning van ‘zelf’? In het Boeddhisme wordt gesproken over niet-zelf. Ik ben benieuwd wat dat nu weer is. Ik lees verder…

‘Bedoeld wordt dat de dingen, zoals ze zich aan ons voordoen, geen eigen essentie hebben.’ lees ik in ‘Een kleine inleiding in het boeddhisme’, van Edel Maex.

Niet-zelf en geen-zelf is dat hetzelfde?

Ik besluit me te wenden tot AI (Artificial Intelligence). 

Kijken wat kunstmatige intelligentie er van maakt: 

‘Hoewel deze termen enigszins verwant zijn, hebben ze subtiel verschillende betekenissen. In het boeddhisme verwijst “niet-zelf” naar het concept dat alle fenomenen, inclusief het zelf of ego, geen intrinsiek, permanent en onafhankelijk bestaan hebben. Het idee is dat alles in het universum onderhevig is aan verandering, onderlinge afhankelijkheid en voorwaardelijk ontstaan. Het zelf wordt beschouwd als een constructie van de geest, een samengaan van verschillende mentale en fysieke processen. Dus ‘niet-zelf’ verwijst naar het ontbreken van een permanent zelf. (…) Dus hoewel ‘niet-zelf’ en ‘geen-zelf’ verwant zijn in de zin dat ze beide verwijzen naar het ontbreken van een permanent, onveranderlijk zelf, legt ‘geen-zelf’ meer de nadruk op het idee van het ontbreken van een intrinsiek, autonoom en onafhankelijk zelf.’

Het wordt mij meer duidelijk wat er onder de diverse zelven wordt verstaan. In de zin van dat alles veranderlijk is en dat er geen op zichzelf staand zelf bestaat. Al denken we dat wel te ervaren als een zelf.

Zenmeester Eihei Dôgen geef de ontwikkeling, die wij als mens kunnen gaan, hier mooi weer: 

‘De weg van de Boeddha bestuderen is jezelf bestuderen.
Jezelf bestuderen is jezelf vergeten.
Jezelf vergeten is verlicht worden door de tienduizend dingen.’

Ervaring

Toen ik begon met mediteren, ik was begin 30, durfde ik eerst niet eens mijn ogen dicht te doen. Ik dacht toen dat dat de bedoeling was. Was ik bang dat ik zou verdwijnen? Geen-zelf voelt best eng. Zo’n 15 jaar later ervaarde ik soms een moment waarin ik voelde dat ik los kwam van mezelf, waarop ik vlug mijn ogen helemaal opende. Waar blijf je anders? Toen kwam er een moment dat ik ervaarde dat ik groter was dan mezelf en voelde dat ik met alles en iedereen verbonden was. Wat niet alleen prettig voelde. Ik voelde ook het immense leed. Twee vliegtuigen waren net in de ‘Twin Towers’ gevlogen. Toch was het voelen van die verbinding wel een interessante ervaring. Ik ging nog te rade bij mensen die ik kende, die ook mediteren. ‘Kenden zij deze ervaring’? ‘Nee, die ervaring deelden zij niet.’ Ik heb het daarbij gelaten en wilde verder op zoek. Mij zo verbonden voelen wilde ik nog weleens ervaren. Intuïtief wist ik dat het niet werkt om zo’n ervaring van je verbonden voelen nogmaals te willen ervaren. Al is het verleidelijk. Zodra de wil eraan te pas komt, ben je bezig iets te pakken. (zie: hierboven het beeld van de hand). Nu, in mijn eind vijftiger jaren, probeer ik te zitten met open handen en zonder willen. Kijkend naar wat zich aandient.

In mijn zoektocht naar zelf, geen-zelf en niet-zelf is mij duidelijk geworden dat het ‘zelf’ lastig vindbaar is en zoeken naar ‘zelf’ conflict op kan leveren. Tenzij we het ‘zelf’ niet als persoonlijk zien. Ontwikkeling van het ‘zelf’ gaat via ‘geen-zelf.’ Wanneer je je realiseert dat je geen permanent, onafhankelijk bestaan hebt, kom je uit bij ‘niet-zelf’. En misschien ooit bij verlichting. Maar die gedachte mag je weer loslaten.               Tegelijkertijd is het niet rationeel te vatten. Daarom geef ik mijn conclusie hier weer in haiku’s.

Conclusie  

Op zoek naar…naar wat? 

Wat wil gevonden worden? 

Ik heb geen idee 

Wees als een sneeuwvlok 

Van boven, in beweging 

Los op in aarde

Geen-zelf wacht op niets Samen in verbinding Jezelf vergeten 

In de natuur zijn 

In stille verwondering Liefde voor het al 

Niets is permanent 

Niet proberen niets te zijn niet-zelf is oké 

Miranda Anderson 

27-12-2023

Zenvol omgaan met Parkinson

Miranda kreeg vier jaar geleden te horen dat ze de ziekte van Parkinson heeft. Dat bracht haar op de weg van zen meditatie. Lees hier hoe ze probeert zen vol om te gaan met de ziekte van Parkinson. 

Een rotsblok 

“Het is ongeneeslijk”. “Er zijn medicijnen voor.” “Als de medicijnen aanslaan dan heeft u het”. 

Bam! Die komt binnen. 

Wat gebeurt er na zo’n mededeling? Nou, een heleboel. Ontkenning met gedachtes als; ‘maar, ik heb altijd heel gezond en bewust geleefd en gegeten, ik ben nog veel te jong om Parkinson te krijgen.’ En, ze ‘Kunnen het op een scan niet aantonen, volgens de neuroloog, dus misschien heb ik het niet….’ Ook, het ‘s morgens wakker worden met een onbestemd gevoel: ‘Er was iets heel naars….oh ja, ik ben ongeneeslijk ziek. Dit wil ik niet!!!!!

Het voelde alsof er een rotsblok op mijn levenspad was gegooid, terwijl ik lekker aan het wandelen was. Halt! 

Wat nu? Hoe nu verder? 

Na de eerste schrik probeerde ik zo goed en zo kwaad als het ging mijn ‘nieuwe-‘ leven op te pakken. Na een gevoel dat ik niets meer kon, kwamen de zingevingsvragen. Wat kan en wil ik met mijn leven? Het spirituele heeft altijd een rol in mijn leven gespeeld maar kwam nu centraler te liggen. Yoga en meditatie beoefende ik al vanaf mijn 30e levensjaar. In mijn zoektocht naar zingeving kwam ik via een vriendin terecht bij Zen.nl. Ik werd enthousiast om samen met anderen te mediteren. Geleidelijk aan keek ik eens om dat rotsblok heen om te zien wat er nog mogelijk was in mijn leven. 

Bibberen 

Parkinson is een stressgevoelige ziekte. Ik ontdekte, dat wanneer ik spanning of druk ervaar, ik direct de spanning in mijn lijf voel en begin te bibberen. Ik zeg weleens gekscherend: “Voorheen bibberde ik van binnen, nu bibber ik van buiten.”

Wat leer ik van Zen? 

Ik leer te zitten en te lopen met mijn lichaam zoals het nu is. Dat geeft mij een groter lichaamsbewustzijn. Ik leer niet op de zaken vooruit te lopen. Steeds weer terug gaan naar wat er nu is. 

Een handvat aanreiken 

Ik voelde al gauw dat ik zen leraar wilde worden om mensen, juist ook met de ziekte van Parkinson, zen meditatie te leren. Om ze een handvat aan te reiken. Een andere dan: ‘het is ongeneeslijk ́. Wanneer je deze boodschap krijgt, heb je twee keuzes: je denkt dit was het dan, niets meer aan te doen, je wordt inactief. Of je gaat, na de eerste schrik, kijken wat er nog wel mogelijk is met jouw leven. 

Om bewust te worden van je denken en voelen en te ervaren hoe je lichaam daar vervolgens op reageert. Hoe je met zen meditatie meer rust in je lichaam kunt creëren. Kortom, dat je een actieve bijdrage aan je lichaam en geest kunt leveren. ‘Je bent niet ziek. Je hebt op dit moment een ‘ziekte’.